Muziek, het kwam weer even dichterbij in het vorige hoofdstuk. Spontaan een simpel maar toch zo’n doeltreffend loopje uit je vingers toveren, een minuscule improvisatie op een hersenspinseltje. Na de warming-up, het rekken van de spieren, de 10 kleine sessies met spalk kwam vervolgens mijn ‘speelkwartier’ dat uitgebreid mocht worden naar 3 uur vrij spelen, als mijn lichaam dat aankon. Dat aantal uren haalde ik vroeger wel 3 maal op een dag, maar sinds ik met de therapie begonnen ben, heb ik dat nooit meer kunnen volbrengen. Helaas moet ik zelfs toegeven dat het beter is als ik dat aantal uren ook niet eens haal.
Het is al weer enige tijd geleden dat ik mezelf er toe heb gezet om mijn ervaringen op tekst te zetten. Ik heb helaas langdurig problemen gehad met mijn gezondheid. Uiteindelijk heeft de KNO arts mijn weerstand een handje geholpen door mijn amandelen te verwijderden, dat bleek een uitkomst maar vergt een lang herstel. Niet veel later werd onze prachtige zoon Sam geboren. Dan komt de tijd dat je de therapie weer opnieuw op het juiste spoor moet zien te krijgen en passeer je stations die je al eerder gepasseerd had. Tijd voor een nieuw stuk tekst leek het toen allerminst te zijn. Inmiddels ben ik gearriveerd bij een nieuw station. Dat nieuwe station beviel me een maand geleden totaal niet, maar of dat positief of negatief voor mijn herstel is durf ik nog niet zeggen. Tijd voor een nieuw blog is het zeker wel geworden.
Muziek, ik ben het even kwijt geweest. Niet in mijn hoofd, maar wel in mijn lichaam. En toen mocht ik op therapiebasis weer wat spelen. Stapels boeken lagen klaar om verslonden te worden aan de piano en dat gebeurde ook. Het leek allemaal beter te worden, maar de moeilijke fragmenten bleven moeilijk. Moeilijke fragmenten zijn voor mij toonladders en acties waarbij vooral mijn dystonie vinger, de middelvinger, snel achtereenvolgens in beweging moet komen. Deze blijft aangespannen, of spant zich omdat een van de twee naastliggende vingers speelt. Hoe het dan toch kon dat het stilaan beter voelde is eenvoudig te verklaren.
Mijn dystonie is voor mij duidelijk een progressieve aandoening. Sommige musici krijgen het ook acuut. Al jaren vecht ik tegen een niet uit te leggen gevoel, waar ik tijdens mijn conservatoriumstudie zelfs een vorm van schaamte voor had. Daardoor heb ik er ook nooit met iemand over gesproken. Het probleem zelf kan dus iets heel kleins zijn maar heeft zich doormiddel van bijzonder veel studie steeds beter kunnen ontwikkelen. Het klinkt bijna positief. Ik gebruikte andere vingerzettingen dan gebruikelijk waren en ontweek bepaalde combinaties van vingers. Zodoende kon ik spelen wat ik wilde spelen, maar iets oplossen deed het niet. Het probleem van deze afschuwelijke aandoening is vooral dat wanneer je hem ontwijkt, hij ook stilaan in die nieuwe motorische beweging aanwezig wil zijn. Het wordt dus steeds moeilijker iets te spelen omdat je steeds minder overhoudt om mee te musiceren.
Tijdens de therapie werd het beetje bij beetje beter, ik won op een bepaalde manier terrein in mijn eigen hersenen. Maar hoe beter de therapie gaat hoe dichter ik in de buurt kom van het echte probleem. Ik moet helaas concluderen dat die nog even groot is als hiervoor, ik heb alleen de ontwikkeling van mijn aandoening van de afgelopen jaren weggewerkt. Mijn gevoel zegt me dat ik ongeveer op het niveau van mijn eindexamen zit. Het grote verschil met toen zit hem vooral in het feit dat ik nu niks compenseer en een veel beter beeld heb van de focale dystonie.
Mijn therapeute heeft me ook verboden nog lang te spelen. De enige afleiding die ik mag gebruiken tijdens de oefensessies zijn mijn nieuwe spalken. De een is een grote spiraalvormige veer die om mijn wijs en middelvinger past en een vreemde druk op mijn spieren veroorzaakt en de andere is een ring met 5 gewichtjes er bovenop, alsof het de diamantjes van mijn toekomst schijnen te worden. Hierdoor voelt mijn middelvinger veel zwaarder. Dit heeft als doel om mijn hersens zo veel als mogelijk te desoriënteren. De afleidingspelletjes mag ik nog gebruiken, maar ik moet mij voornamelijk bezighouden met ‘variations’ tijdens de therapiesessie en het spelen zonder spalk. Variations zijn bewegingen met je lichaam, arm, schouder of pols. Je maakt met een van die lichaamsdelen tijdens het spelen een denkbeeldig getal of letter. Dit helpt me enorm, omdat ik sinds een aantal dagen een vloeiende toonladder kan spelen op een laag tempo. Een koppeltje elastiekjes blijkt ook wonderen te verrichten. Het elastiek fungeert aan de bovenkant van mijn wijsvinger als extra strekspier en wordt bevestigd met twee klittenbandjes. Deze vinger is een compensator en wil juist strekken en daar wordt hij nu zelfs mee geholpen. Mijn hersenen registreren deze spanning wel in mijn wijsvinger en brengen hem vrijwel automatisch terug in een gezonde positie. Dit lijkt met uitstek de beste wending te zijn in mijn therapie tot nu toe. Het werkt namelijk ook door als ik deze elastiekjes niet gebruik. Ik hoop van harte dat dit een startschot is in de juiste richting. Ik ga weer gestaag door en speel met veel plezier delen uit Novelletten van Schumann, preludes en etudes van Rachmaninov en Scriabin en natuurlijk veel Bach, alhoewel die laatste door alle toonladders nog wel eens een obstakel is.
Muziek, het komt weer dichterbij.